Politiek Verzet In Nederland

Niemand ontkomt eraan – het is crisis. Niet alleen in Nederland, maar de gehele Westerse wereld wordt door deze economische crisis geaffecteerd. Wat in 2008 begon als een door ongezonde hypotheken gevoerde bankencrisis heeft ertoe geleid dat landen de rente op hun staatsschuld niet meer konden betalen. Gevolg: landen als Griekenland, en in mindere mate, Ierland, Spanje, Italië en Portugal, moesten drastische veranderingen toebrengen aan hun spenderingen als voorwaarden aan de economische steun die zij verkregen van de EU. Dit werd niet altijd goed ontvangen door de burgers van de desbetreffende landen; waarom moesten zij gebukt gaan onder de problemen veroorzaakt door politici en bankiers? Hevige protesten braken uit als gevolg van de gedwongen schuldsanering, waarbij veelal de sociale zekerheid het grootste slachtoffer was. Zo ook in Nederland, echter heeft dit snijden in het budget in Nederland niet geleid tot hevige protesten. Waarom niet? Wat maakt ons anders dan onze buurlanden?

Grievances
De notie van ‘grieven’ heeft betrekking op het gevoel dat een individu heeft bij zijn eigen sociaal-economische positie in de samenleving. Mobilisatie komt op gang wanneer de maatschappij gedesoriënteerd is, en de noodzaak die men voelt om dit recht te zetten (Tarrow, 1998: p.14). Is er onder Nederlanders ook sprake van dit soort ‘grieven’? Kort gezegd: ja. De zwakkeren in onze samenleving worden het zwaarst getroffen door de bezuinigingen. Hierin verschuilt zich echter al hint naar het antwoord op de vraag waarom Nederlanders niet massaal de straat op gaan. De sociale ‘middenklasse’ komt relatief goed weg en wordt relatief minimaal geraakt in hun portemonnee. De mensen in deze sociale klasse hebben dus de minste grieven, terwijl zij het grootste gedeelte van de maatschappij opmaken.

Resource mobilization
De theorie achter resource mobilization stelt dat mensen in verzet komen als zij de (zowel individuele als collectieve) middelen hebben voldoende volk op de been te brengen. Kan dit ook worden toegepast op de inactie die in Nederland plaatsvind? Ja. De getroffen mensen hebben veelal een tekort aan individuele middelen: zo hebben ouderen en arbeidsongeschikten wel veel tijd, maar hebben zij veelal geen mobiliteit (de mogelijkheid zich zelfstandig te verplaatsen over korte of langere afstanden) of jeugdigheid (12 uur lang op het malieveld protesteren is fysiek intensief). Ook op het gebied van collectieve middelen lopen deze groepen achter op de middenklasse. Zo hadden zij al een gebrek aan geld door de bezuinigingen en kunnen zij zich lastiger organiseren doordat zij veelal nieuwe communicatie-mogelijkheden (het internet) niet in de vingers hebben.

Een belangrijke keerzijde van deze theorie werd gesteld door Mancur Olsen: “The larger the group, the more people will prefer to “free-ride” on the efforts of the individuals whose interest in the collective good is strong enough to pursue it”. Alleen de belangrijkste leden van een actiegroep hebben voldoende belangen in het behalen van het collectieve doel om dit ook echt na te streven (Tarrow, 1998: p.15). Bij een gebrek aan sterke leiders in het verzet tegen de bezuinigingen zal er dus een status quo ontstaan waarbij niemand het vaandel op wil nemen. Er is op dit moment een ‘machts’-vacuüm in de protestbeweging en dus ook geen organiserend vermogen, wat dus leidt tot inactie.

Political Opportunities and Constraints
Welke mogelijkheden en welke belemmeringen zijn er op dit moment die een mogelijk protest in Nederland biedt? In tegenstelling tot de resource mobilization betreft het hier externe middelen die niet beïnvloedbaar zijn door een actiegroep, zoals de huidige politieke structuur. Het open politieke klimaat in Nederland stelt het eenieder vrij om een politieke oplossing te zoeken door bijvoorbeeld een politieke partij op te richten. Een mooi voorbeeld hiervan is de oprichting van de partij 50plus, die beoogt de belangen van ouderen in de samenleving te behartigen. Sinds 2012 heeft deze partij twee zetels in de Tweede Kamer veroverd. Hoewel de partij niet opgenomen is in de coalitie, heeft het wel de mogelijkheid om belangrijke punten aan te kaarten en de coalitie te ondervragen over mogelijke punten die nadelig zijn voor hun achterban. Het feit dat het in Nederland mogelijk is om op een democratische manier aandacht af te dwingen bij de regering werkt mogelijk protest verder tegen. Pas als de pogingen van 50plus om de positie van hun achterban te verbeteren falen, zal men kijken naar meer drastische mogelijkheden.

Framing
Bij framing is het belangrijk een gemeenschappelijke identiteit te creeëren, en die tegenover een gemeenschappelijke vijand te zetten. In Nederland is dit lastig want, zoals Maxima al zei: Dè Nederlandse identiteit bestaat niet.  Er zijn in Nederland veel obstakels die gemeenschappelijk optreden in de weg staan. Zo is er een duidelijke cultuurscheiding tussen ‘onder’ en ‘boven’ de rivieren. Tussen de randstad en ‘de rest van Nederland’. Tussen populistisch links (SP) en populistisch rechts (PVV). Zelfs tussen de achterbannen van de meer gematigde politieke partijen (VVD en PvdA) heerst, ondanks de huidige coalitie, een vijandige sfeer waarin het aloude consensusklimaat ernstig getest wordt. Jongeren geven ouderen de schuld van de huidige crisis.

Al deze tegenstellingen zorgen ervoor dat het onmogelijk is één enkele gemeenschappelijke identiteit te creëeren die gezamenlijk kan optreden tegen één gemeenschappelijke vijand, wat in deze context de staat zou moeten zijn. In plaats daarvan is het grootste ‘Wij vs. Zij’-conflict onder de burgers zelf.  Een gemeenschappelijk verzet is pas mogelijk als wij onderling onze geschillen oplossen, en één vuist weten te maken tegen de staat. Jong en oud, arm en rijk, links of rechts, harde- of zachte G. We moeten eerst elkaar iets gunnen, voordat we gezamenlijk iets kunnen eisen.

 

 

Literatuur

Tarrow, S. (1998) “Power in movement. Social movements and contentious politics”, Cambridge: Cambridge University Press.

Please, let me know what you think!